Bodemonderzoek


Na de asfaltlaag en de fundering bereiken we de bodem. Ook hier kijken we of de bodem vrij is van verontreiniging door bijvoorbeeld asbest, PAK’s of zware metalen zoals zink, nikkel of cadmium. Is de bodem verontreinigd, dan zijn er twee mogelijkheden

  • er is risico voor de mens dan wel voor de ecologie en/of er is een risico op verspreiding. De verontreiniging moet worden aangepakt.
  • er is geen gevaar voor mensen en ecologie en geen gevaar van verspreiding. De verontreiniging mag blijven zitten.


Verontreiniging, gesteldheid en draagkracht

Bij een bodemonderzoek wordt niet alleen gekeken naar eventuele verontreiniging, maar ook naar de gesteldheid van de bodem. Zo kan een draagkrachtonderzoek deel uitmaken van de werkzaamheden. Met dit onderzoek kun je bepalen welke fundering aangebracht moet worden of welke bodemverbetering nodig is. De fundering bij een bodem van klei en veen is immers anders dan bij zand.

Korrelverdeling

De gesteldheid van de bodem moet voldoen aan een aantal eisen. De bodem moet niet alleen schoon zijn, maar ook de juiste korrelverdeling hebben. Alleen dan kan de grond voldoende worden verdicht. Of de verdeling tussen grotere en kleinere zandkorrels in lijn is met de voorschriften, stellen we vast aan de hand van een zeeftest.

CROW 132: bepaling veiligheidsklasse

En als we dan de verontreinigingsgraad van de bodem weten, kunnen we aan de hand hiervan bepalen onder welke klasse de werkzaamheden veilig uitgevoerd kunnen worden. Dit doen we aan de hand van de publicatie CROW 132 (werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water).

Als opdrachtgever van een (civieltechnisch) werk heb je ook een verantwoordelijkheid om jouw (onder)aannemers veilig te laten werken en voorkom je dat een werk wordt stilgelegd omdat er niet volgens de richtlijnen veilig wordt gewerkt.